Contact
Tekstgrootte

Oude bekende

Het is woensdagmiddag als ik de afdeling op kom lopen. Ik werk vanavond een avonddienst op de intensive care voor de reguliere zorg. Ik zet mijn rugtas op z’n plek en druk op het knopje voor het zwarte goud. Met mijn koffie in de hand zak ik op een stoel en werp een blik op het afdelingsoverzicht. Opeens valt mij een naam op, hé die ken ik volgens mij. Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet de baas en loop naar het bed toe.

Speciale band

Mijn twee collega’s zijn druk bezig bij de patiënt die net geopereerd is. ‘Ja hoor, dat is hem…’ denk ik terwijl ik het bedgordijntje weer dicht doe en mijn collega’s hun werk laat doen. Na de overdracht keer ik terug bij het bed, ik mag vandaag deze oude vriend verplegen. 

Mijn gedachten gaan terug naar een aantal jaar geleden toen ik deze man een stoel aanbood om naast zijn vrouw plaats te nemen, die ernstig ziek bij mij op de afdeling lag. ‘Hallo, kent u mij nog?’ groet ik hem. Nog wat versuft van de slaapmedicijnen doet hij zijn ogen open. ‘Uhm… William toch?’ ‘Ja klopt’, ‘jou vergeet ik nooit meer hoor… . Nou als je straks goed wakker bent praten we verder…’ zeg ik terwijl ik naar mijn collega loop voor de mondeling overdracht. ‘Nou graag want ik heb veel aan je te danken…’. 

Als ik even later weer terug kom, zie ik een collega bij de man staan. Haar hand rust op zijn schouder en hij veegt een traan uit zijn ooghoek. ‘Nou Will, hij heeft het hele verhaal verteld hoor. Jullie hebben een speciale band. Dat komt best goed vanavond!’

Kleine lichtpuntjes

Weer gaan mijn gedachten terug naar een aantal jaar geleden. Tijdens een dagdienst maakte ik voor het eerst kennis met de familie. Meneer zijn vrouw werd opgenomen met een zware hersenbloeding en kwam bij mij op de afdeling. Samen met zijn gezin leefde hij in de vreselijke achtbaan tussen hoop en vrees. De hoop die uit handen werd geslagen door de feiten van de hersenscans, vrees om zijn lieve vrouw te moeten gaan missen. We bereidden ons voor op het ergste, gesprekken werden gevoerd omdat de behandeling zinloos leek. Tot het moment dat we als verpleegkundigen toch wat verbetering zagen. Het waren hele kleine lichtpuntjes die grote fakkels van hoop voor de familie waren. Ook wij grepen ons vast aan deze hoop en er volgenden intensieve weken van revalidatie.

Ik denk terug aan die ene zondag, om 11 uur zou meneer op bezoek komen. Ik was die dag expres wat vroeg begonnen om mevrouw voor die tijd in de stoel te hebben gezet. Met mijn allerbeste skills waste ik het haar van mevrouw en tilde haar met behulp van de tillift om 5 voor 11 in de stoel. Ondanks dat ze niet kon praten, had ik contact met haar. De humor had ze niet verloren door haar aandoening. Gewassen, gekapt, gestut in de kussens zat ze daar toen haar man, kinderen en kleinkinderen binnen kwamen. De vreugde en dankbaarheid was onbeschrijfelijk…

Mooi vak

‘Hoe is het nu?’ "Ja het gaat goed hoor, ze is thuis, ze heeft veel zorg nodig maar dankzij jouw hulp, hoef ik haar niet te missen." Uitgebreid vertelt meneer zijn verhaal. Een verhaal van zorgen, van verdriet maar ook van blijdschap. "Ik was even bang dat ik niet goed wakker zou worden uit de narcose, maar wat ben ik blij dat ik jou zie. Nu hoop ik weer snel op te knappen zodat ik weer voor mijn vrouw kan zorgen."

"Hé William, weet jij waar ze mijn trouwring hebben gelaten? Ik moest hem af doen op de operatiekamer maar daarna sliep ik natuurlijk." ‘Nee hè’, denk ik ‘zulke attributen belanden snel op plaatsen waar je ze nooit terug vindt!’ ‘Ik ga zoeken voor u’, snel loop ik naar de afdeling waar meneer vandaan komt, helaas zonder resultaat. Terug op de afdeling zoek in de weekendtas, geen ring. Tot ik een shirt opzij haal en een briefje vind: ‘ring in binnenzakje van zwarte tas’. Snel pak ik een andere zwarte tas en gelukkig vind ik daar de ring. "Hé die is belangrijk voor mij hé, dat weet je!"

Het zien van de kleine verbeteringen, het bieden van hoop, het ondersteunen van de familie, het er simpelweg zijn voor de mens achter de patiënt. Wat heb ik toch een mooi vak!