Contact
Tekstgrootte

Boterham met knakworst

Petra van Nederpelt werkt als orthopedagoog voor Ikazia. Petra deelt regelmatig haar ervaringen in het magazine Gezinsgids. Een van haar columns leest u hieronder.

IJverig zat ze met haar blonde haren over de vragenlijsten gebogen: een slim, dertienjarige meisje. Af en toe vroeg ze even om verduidelijking. Tot ze bij de derde vragenlijst op vraag 24 stuitte. Ze keek even op en zei toen aarzelend ‘die vraag begrijp ik echt niet, mevrouw’. Geruststellend legde ik haar uit dat dit helemaal niet gaf. ‘Maak de lijst maar af dan kijken we er zo samen naar’.


Na enkele minuten was ze klaar, ze schoof de vragenlijst naar me toe. Een snelle blik maakte me duidelijk dat het om de vraag ging ‘denk je wel eens dat je niet meer zou willen leven’. Patiëntje kon hierbij kiezen uit de opties: nooit, soms of vaak. Empathisch informeerde ik bij haar of ze de vraag echt niet begreep of dat ze het moeilijk vond om een antwoord aan te kruizen. Rode blosjes en een miniem knikje als teken dat het om het laatste ging. ‘Stel dat je het wel zou durven? Welk antwoord zou je dan aankruisen?’ Voorzichtig schoof ze haar pen over het vragenblad en liet deze rusten bij het hokje ‘vaak’. Dan moeten we samen praten, zei ik vriendelijk doch resoluut.


Meisje-lief knikte. En toen gingen de praat-sluizen open. Stukjes hiervan had ik al tijdens de intake gehoord: lang ziek geweest, nog elke dag een moe lichaam, meiden in de klas die je buiten sluiten, niet goed weten hoe je het huiswerk moet aanpakken. Hoe ze knokte tegen negatieve gedachten, haar droom om ooit kinderarts te worden maar ook het sombere gevoel dat ze elke dag meetorste. Haar gevoel dat ze boven een afgrond hing en de boomtak het bijna begaf. Alles kwam eruit …


Samen besloten we dat haar ouders dit ook moesten weten. ‘Wilt u het zeggen?’, zei ze met een bibberstem. ‘Ik denk namelijk dat mijn moeder heel erg schrikt’. En dat deed haar moeder. Tranen vloeiden rijkelijk; bij dochter en bij moeder. En eerlijk gezegd moest ik er ook een paar wegpinken. Maar er werd ook geknuffeld; heel stevig hielden ze elkaar vast. Moeder verwoordde al snikkend ‘dit zei mijn onderbuikgevoel al, maar we gaan je helpen hoor, meis’. Precies, dat dacht ik ook. Hoe weet ik nog niet maar helpen gaan we je!


Toen de ergste emoties gezakt waren, adviseerde ik patiëntje-lief om die middag vrij van school te nemen en thuis even op adem te komen. Moeder was het daar gelukkig helemaal mee eens. ‘Wat zou je fijn vinden?’ vroeg ik daar nog bij. ‘Waar kan je moeder je vanmiddag blij mee maken?’ Daar hoefde ze niet heel lang over na te denken. ‘Met een boterham met knakworst!’


Met hun armen om elkaars schouders verlieten ze mijn behandelkamer. Glimlachend keek ik ze na. Ja, dit meisje heeft een rugzak ellende mee te sjouwen. Maar ze komt er wel … met haar doorzettingsvermogen, met deze lieve ouders en … in de kast een voorraad blikjes knakworst!