Ben ik nu in de hemel?
Eens per maand komt er ’s avonds een koor zingen in het ziekenhuis. Vroeger gebeurde dat in de kapel, maar tegenwoordig zingen de koren in het trappenhuis of in de hal bij de liften op elke verdieping. De deuren naar de verpleegafdeling worden opengezet en de zang klinkt over de gangen. Tien minuten en vier liederen later daalt het koor af, een verdieping naar beneden. Het orgel gaat mee –in de lift, uit de lift– op een rijdende palet. Veel publiek is er niet te zien maar de optredens zijn zeer indrukwekkend.
De koren zelf vinden het ook mooi. Ze komen graag weer eens terug. Op dit moment is de agenda van heel 2017 al vol geboekt.
Een kerkmusicus heeft eens gezegd: wat een medicijn is voor een lichaam is een lied voor de ziel. En zo werkt het echt. Je merkt aan de mensen dat de liederen die gezongen worden hen raken en goed doen. Al komen er misschien niet veel patiënten tevoorschijn om te luisteren, je hoort het in de reacties van de patiënten de volgende dag tijdens een gesprek aan het bed.
“Ben ik nu in de hemel?” Dat was de gedachte van een oudere mijnheer die opgenomen was op de afdeling Cardiologie. Half wakend, half dromend had hij –liggend op een 4 persoonskamer– in de verte het koor horen zingen. Hij vroeg zich af of hij nog in de leven was of inmiddels in de hemel was gekomen. Het had hem ontroerd, dat het zo mooi was en zo vredig.
Op de vroege ochtend van de eerste kerstdag klinkt er ook gezang in het ziekenhuis. Dan is er geen koor, dan is er een bonte verzameling van jong en oud; personeelsleden en allemaal vrijwilligers uit de regio die kerstliederen komen zingen. Niet geschoold, niet geoefend en bijna niet te houden: zo’n 250 mensen die niet meer rondom 1 orgel op 1 verdieping passen. Mooi en vredig klinkt het niet de hele tijd, de organist kan ze allemaal maar nauwelijks in de teugels houden. En toch, en toch… het lied doet zijn werk. Het raakt en troost en bemoedigt de mensen hier in huis, de zieken, de verpleegkundigen. Voor iedereen gaat de hemel even open.