Contact
Tekstgrootte

Mannen onder elkaar...

Vanavond heb ik een avonddienst op de hartbewaking. Ik kijk naar de schermen voor mij. Rustig kabbelen de groene hartritmes over het zwarte schermen. Het is niet druk en ik heb alle tijd voor mijn patiënten.

Mijn patiënt is voor een hartkatheterisatie in een ander ziekenhuis. Hé zullen we vast een bakkie doen? vraag ik aan mijn collega. Als mijn patiënt straks terugkomt, weet ik niet of ik er nog tijd voor heb. "Prima hoor, ik heb het ook rustig. Doe mij maar een heerlijke zwarte bak."

Lichtjes die je spontaan doen glimlachen

Ik loop langs de patiënt van mijn collega, een Spaanse man van achterin de zeventig. Hij ligt al lange tijd in het ziekenhuis en de verwachting is dat hij niet snel zal opknappen. Alle middelen en medicijnen zijn reeds ingezet om zijn hart te ondersteunen maar een longontsteking brengt dit wankele evenwicht uit balans. Zijn matige toestand op dit moment zet de artsen tegen een muur in behandelopties. 

Ha meneer, ik ga een bakkie halen. Zal ik ook iets voor u meenemen? vraag ik hem. "Hé Williejum, klein beetje sinas astoeblieft" hoor ik in Spaans- Nederlands accent terwijl ik in de pretogen van deze man kijk. Ondanks alles wat meneer mee moet maken, blijven die ogen lichtjes die je spontaan doen glimlachen. Ze geven zijn ingevallen gezicht nog enige vorm van menswaardigheid waar de rest van zijn lichaam afgetakeld is.

Weer terug naar een net verzorgde man

"Hé Will, meneer wil nog geschoren worden. De dagdienst had daar geen tijd voor. Maar hij doet het altijd nat en daar ben ik geen ster in. Wil jij dat doen?" roept mijn collega als ik meneer zijn Sinas bezorg. 

Ik kijk nog eens naar het gezicht van mijn patiënt en nu valt me de wilde grijze stoppelbaard op. Hé ja, zo ziet u er wel een beetje ruig uit hé? grap ik, terwijl meneer zijn verontschuldigingen maakt. "Ja sorry joengen, ik doe altijd zelf scheren maar noe gaat het niet meer. Ik ben te zwak." Oh maar voor mij geeft dat niets hoor, ik ga eens kijken of ik er wat van kan maken. 

Ik transformeer zijn 'ruige, wilde' aanzicht weer terug naar dat van een net verzorgde man. Met een grote grijns bezorgt hij mij een schouderklopje. "Dankjoewel joengen!"

Ik wil rust

Een aantal dagen later heb ik dagdienst. Het gaat slecht met mijn Spaanse patiënt, alles wijst erop dat het lichaam de strijd niet aan kan en zijn einde snel zal naderen.

Zodra hij mij in het vizier krijgt, wenkt hij mij. "Ha joengen, hoe is het met je?" Ja wat zeg je dan? Mijn leven staat in zo’n ander perspectief. Met mij gaat het goed, maar met u gaat het niet goed hé? "Nee joengen slecht, met mij gaat het slecht. Ik kan niet meer, ik ga overlijden. Ik wil niet meer, niet meer onderzoeken, ik wil roest." 

Ik laat mij even zakken op de bedrand en zit even woordeloos naast hem…

Met een klein korstje op zijn geschoren gezicht

"Meneer, ik ga u zo helpen wassen en scheren", onderbreekt de roep van mijn collega die vandaag de zorg voor hem draagt de stilte. "Nee niet wassen, ik wil niet meer", zucht hij. "En jij mag mij niet scheren, dat moet deze joengen doen…" hoor ik terwijl onze blikken zich kruisen en ik een kleine fonkeling van zijn pretlichtjes zie. "Oh, hoe dat zo?" vraagt mijn collega die niets van ons scheervoorval weet. "Dat is iets voor ons mannen onder elkaar", knipoogt hij. 

Ik pak het scheermes en begin aan het pittige karwei. Het gezicht is nog meer ingevallen wat ervoor zorgt dat ik er deze keer geen vlekkeloze scheerbeurt van kan maken. Gelukkig stolt het kleine wondje snel en blijft er een minuscuul korstje over. 

Als ik klaar ben, komt de familie net binnen. "Ha pap, ben je al geholpen met wassen." "Jaa deze joengen is mijn vriend", grijnst hij terwijl hij in mijn hand drukt. Ik vervolg mijn werkdag met een glimlach.

Die nacht overlijdt mijn Spaanse vriend met een klein korstje op zijn geschoren gezicht.